In wonderland

In Amsterdam had ik net als in het sprookje, als een soort Alice naar een konijn geluisterd en kwam zo via een grachtenpand in een wonderland terecht. Binnen werd omgekeerde wereld gespeeld, maar wie van ons hem dan had omgekeerd, hing af van wie je het zou vragen. Wel wist ik dat dit wonderland me wat dichter bij de titel van perspectivistisch topatleet zou kunnen brengen. Ik heb er namelijk een sport van gemaakt, het tegendeel van het vooroordeel te vinden en als een middenvelder de veroordeelde te verdedigen en de oordelende te verbazen. In het grachtenpand woont de gids van dit wonderland. Ik noem hem de eend. De eend en ik lijken behalve dat we elkaar niets hoeven te bewijzen niets gemeen te hebben maar elkaar wel grappig te vinden. Het is een van de redenen waardoor we besluiten ons toch open te stellen voor elkaars werelden. De drie aansluitende dagen die we direct met elkaar en elkaars vrienden doorbrengen zijn daar het bewijs van. Tussen die vrienden zitten twee bruggen die de afstand tussen twee wonderlanden weten te verkleinen. Één brug is een vriend van de eend, de mannelijke brug. De andere brug is een vriendin van mij, de vrouwelijke brug. De gedeelde uren worden afgewisseld door grapjes en pittige discussies, waardering en frustratie. Telefoontjes waarbij ik zeg ‘’Ik vind je maar simpel’’ En terug krijg ‘’Jij denkt te ingewikkeld’’ Appjes waarin ik zeg dat alles zo ongecompliceerd lijkt bij hem, en hij me vraagt mee te denken. Dit is niet het begin van een Nederlandse west side story of een slechte romcom, maar na een paar maanden en ontmoetingen met elkaars vrienden verder is er een soort ondefinieerbare vriendschap en onderzoek/werk relatie ontstaan tussen de eend, de vrouwelijke brug en mij. We lijken in ieder geval bedacht te hebben ons de komende tijd niet uit het veld te laten slaan door onze verschillen maar vooral nieuwsgierig te blijven, van elkaar te leren, support te bieden om betere versies van onszelf te worden en de omgeving te doen verbazen. Next stop: Ibiza