We zien ze niet alleen, we zijn ze ook

Ik ben bij een vriendin. Ze vraagt me te jureren voor haar modeshow van een collectie gekochte kleren die ze net zo goed had kunnen laten hangen. Als ik mijn aandacht er naartoe wil brengen valt mijn oog op een viooltje dat alleenig tussen de stoeptegels van haar tuin wist te groeien. Ik moet denken aan mijn moeder. Dat alleenige bloemetje tussen de tegels gebruikt mijn vader als hij haar omschrijft. Dat was haar talent zegt hij dan. De kleine wonderbaarlijkheden zien waar de rest niets vermoedend langs wandelt omdat ze druk bezig zijn met grotere mindere wonderbaarlijkheden. Ik denk dat ik dat van haar geërfd heb. Het hoort bij het deel dat constant in opstand is tegen de onverschilligheid. Dat hoort weer bij mijn verhuisrijke leven. Dat ik de waarde wil vinden voordat het moment weer is verloren. Mijn aandacht komt aan bij de modeshow en mijn vriendin. Zij is er ook zo een. Ik hou niet van haar en zij snapt dat dat iets fijns is. Ik waagde een keer trots op haar te zijn en dat werd een avondvullende discussie. Als we samen zijn voelt het alsof een verzetsgroep van twee aan het vergaderen is. Dan zijn we de neus van de Pinokkio’s, het bloed onder de nagels van de geldwolven, de advocaten van de humanisten en voor die van de duivel een spiegel. Omdat we niet willen dat ons idealiserende karakter op zoetsappigheid gaat lijken is de waardering voor elkaar meestal gekleed in belachelijk makerij, onzinnig gelul en betrappingen op hypocrisie. Hoe serieus we de wereld nemen zo speels nemen we hem ook. Ik analyseer waarom dit werkt, want door het gemis aan een moeder moest ik van vrouwen nooit veel weten. Ik voelde me eerder vooral fijn als one of the guys, maar de vriendinnen die ik nu heb, heb ik hoger zitten dan alle mannen waar ik ooit bevriend mee raakte. Ze delen de liefde voor dezelfde filosofie. Ze durven de wereld te zien voor wat het is, maar ze durven het ook om er geen genoegen mee te nemen. Mijn oog belandt weer bij het viooltje dat zich tussen de tegels durfde te wurmen en in mijn hoofd valt het op zijn plek. Mijn moeder, ik, mijn vriendinnen. We zien niet alleen de viooltjes, we zijn ze ook